Zo’n 22 jaar geleden ontmoetten wij op een camping in Boedapest, waar wij toen informaties gaven, een jong Roemeens echtpaar dat daar net zulk gastarbeiders werk deed als de eerste lichtingen Turkse gastarbeiders in Nederland. Wij zijn met hen bevriend geraakt en zelfs nadat zij terug gingen naar Roemenië bleven wij met elkaar in contact.
Toen Tensi (Hortensia) en Cristi (Cristian) een dochter (Vivianna) kregen werden wij tijdens een Grieks-orthodoxe kerkdienst zelfs de peetouders. Dat schept verplichtingen voor bezoeken van bijna jaar tot jaar, en het afgelopen weekeinde was het weer zover. Onze peetdochter was niet thuis want zij bleef op haar school vanwege examenvoorbereidingen. We hebben haar wel gezien, want haar school, in Cluz Napolca (Kolosvár), ligt ergens halverwege de Roemeense grens en haar ouders in Reghin (Százrégen). Wij konden op z’n minst haar wasgoed ophalen – voor haar moeder – om na het weekeinde, schoon, weer terug te brengen. Vivianna leert ballet en is, met – of ondanks – haar 14 jaren, toch al een redelijk goede ballerina.
We hebben zo’n 260km door Roemenië gereden om vanaf (Bors) Oradea, via Cluz-Napolca, Reghin te bereiken. Dezelfde route als heel veel jaren geleden, maar wat een verschil! Goed, het zijn nog altijd geen autosnelwegen, maar de kwaliteit is enorm omhoog gegaan. Kinderkopjes (kasseien) van de meest uiteenlopende leeftijden en grootten waren als hoofdwegen heel gebruikelijk, en wanneer er geen kinderkopjes waren waren er gewoon gaten om doorheen te rijden. Nu? nu zijn de hoofdwegen schitteren vlak en glad. Misschien nog niet overal breed genoeg maar de manier waarop Roemenië zich ontwikkeld mag enige naam hebben. Niet alleen de wegen zijn veel beter geworden. Het hele aanzien van Roemenië is sterk vooruit gegaan. Door de betere wegen is het veel eenvoudiger om van het schitterende Karpaten landschap te genieten dat op meerdere plaatsen totaal verschillende indrukken achterlaat. De troosteloze woonkazernes van vroeger hebben op veel plaatsen al frisse kleuren gekregen en het nieuwe aanzien laat vermoeden dat de woonkazernes ook beter geïsoleerd zijn. Hoe het er binnen uitziet weten we natuurlijk niet, dat kan misschien nog wel eens aan vroeger herinneren. Vroeger, toen wij minder moeite met trappen hadden, logeerden wij bij onze vrienden op hun gekochte 3-de etage, die voor hun dochter was uitgebreid met een geïsoleerde dakkamer boven hun vrijwel gehele appartement. Zij hebben het wel voor elkaar. Ze werken samen bij hetzelfde bedrijf, de Gliga violenfabriek, die haar stempel nadrukkelijk op de gemeente Reghin heeft gedrukt. Gliga maakt niet alleen violen, Gliga houdt zich ook bezig met gastronomie, cultuur, muziek, algemeen- en dansonderwijs, sport en noem maar op.Een interessante samenvatting wordt verzorgd door Google afbeeldingen. Klik hier.
Cristian en Tensi zijn beiden naar verantwoordelijke functies opgeklommen. Cristian op de werkvloer en Tensi in de marketing. Meneer Gliga, de eigenaar, is niet alleen industrieel, maar ook parlementariër voor zijn regio. Dat verklaart misschien ook wel zijn buitengewoon breed georiënteerde inzet voor zijn gemeenschap. Bij hen logeren kunnen wij niet meer, wij kunnen helaas niet meer naar een 3-de etage klimmen. In Reghin heeft Tensi voor ons het eenvoudige CasaBlanca pension (genoemd naar de beroemde oude zwart-wit film) gevonden dat ons past, met goed sanitair, wifi voor alle etages (bij bestellen wel even aangeven dat snel Internet verlangd wordt) en, omdat het pand op een hellende straathoek bevindt – de ingang met restaurant op een lager niveau en de parkeerplaats met een royaal gastenterras en de gastenkamers op het verdiepingsniveau – hoeft de toegang voor enigszins gehandicapte gasten ook zonder lift geen groot probleem te zijn. Voor de prijs is het zeker aangenaam te noemen: 25€ voor twee personen per dag incl. ontbijt. Pensiune Casablanca Reghin.
Het plaatsje Reghin is een rustige provincieplaats aan de voet van de hoge Karpaten, een ietwat ruig gebergte met een groots natuurschoon. Het centrum van Reghin is een goed onderhouden park met (natuurlijk) de standbeelden van enkele lokale en Roemeense belangrijke figuren, maar ook met fraai onderhouden gazons, meer dan voldoende bankjes en speelgelegenheden voor kinderen. Aan het plein vinden we traditionele winkels en ook het stadhuis de (orthodoxe) kerken, het postkantoor en terrasjes voor een lekker kopje koffie of zo. Reghin heeft ook ruim voldoende inkoopmogelijkheden, vaak van Duitse herkomst, zoals Lidl, Kaufland, Domo, Sensiblu en Billa.
Het hoogtepunt bij ons laatste bezoek was een bezoek in Tirgu Mures (Marosvásárhely) aan de “Laci Csarda“. Laci Csarda is een onderdeel van een veel groter complex met een pension en nog een restaurant, maar Laci Csarda had net iets meer, iets speciaals. Laci is een koosnaam voor Lajos en Lajos is de naam van de oorspronkelijke oprichter, heel lang geleden. Lajos heeft zijn restaurant in Roemenië een traditioneel typisch Hongaars gezicht gegeven, zonder Roemeense gevoelens te storen. In 1997 werd het aan de huidige uitbater verkocht die voor de uitbreiding met een pension en het tweede restaurant zorgde, maar de stijl van de Laci Csarda heel begrijpelijk in stand hield. De sfeer is een combinatie van lokale en Hongaarse gezelligheid door het gebruik van veel en zwaar hout, een inpandige vijver met aanzienlijke goudkarpers en voor ’s avonds live Roemeense en Hongaarse zigeuner en volksmuziek. De menukaart biedt teveel om op te noemen en de specialiteiten zijn traditionele gerechten uit beide nationaliteiten. Ondanks dat van alles proeven en uitproberen heel erg lekker en aantrekkelijk klinkt, besloten we toch om een schotel voor 4 personen te bestellen, een zogenaamde Betyár schotel. Betyaren waren ‘afgeschreven’ soldaten uit de tijd na de turken.
De Habsburgers hadden een nieuwe krijgsmacht gevormd en wanneer de soldaten werden ‘afgeschreven’ hadden ze geen opleiding genoten, kregen ze geen pensioen, helemaal niets. Daardoor bleef hen weinig anders dan een zwervend bestaan in de bossen, levend van wat ze vonden en/of hier en daar stalen. Hun eetpatroon was daardoor gevarieerd, vaak met meerdere soorten vlees en meerdere soorten groenten in één gerecht en heel vaak met uitgebreide paddenstoel variëteiten. Door het bestellen van de Betyárschotel wisten we op voorhand dat het een rijke schotel zou zijn en inderdaad, 4 kg voor 4 personen is niet niks! Botermalse hamschijven, evenzo malse, krokante ribbetjes, kipfilets en met kalfsgehakt gevulde koolrolletjes (töltött káposzta) opm een bed van gekruide rijst, gebakken aardappelpartjes en zogenaamde Székler káposzta, een gesmoorde kool. Waanzinnig smaakvol en een geluk dat het restant wordt ingepakt. Onze vrienden eten er waarschijnlijk nog enkele dagen meer van!
Zo’n schotel met aperitieven vooraf, wat vloeibaars om tussendoor te ‘spoelen’, een met dille-kwark gevulde pannenkoekjes toe en een cappuccino om Laci niet te vergeten voor alles bij elkaar nog geen 50 Euro zijn uitstekende argumenten om er nog weer eens naartoe te willen gaan!